LED-verlichting verschilt op verschillende manieren van gloeilampen en fluorescentielampen. Als ze goed zijn ontworpen, is LED-verlichting efficiënter, veelzijdiger en gaat ze langer mee.
LED's zijn 'directionele' lichtbronnen, wat betekent dat ze licht in een specifieke richting uitstralen, in tegenstelling tot gloeilampen en spaarlampen, die licht en warmte in alle richtingen uitstralen. Dat betekent dat LED's licht en energie efficiënter kunnen gebruiken in een groot aantal toepassingen. Het betekent echter ook dat er geavanceerde techniek nodig is om een LED-lamp te produceren die licht in alle richtingen schijnt.
Veel voorkomende LED-kleuren zijn amber, rood, groen en blauw. Om wit licht te produceren, worden verschillende kleuren LED’s gecombineerd of bedekt met een fosformateriaal dat de kleur van het licht omzet in een bekend ‘wit’ licht dat in huizen wordt gebruikt. Fosfor is een geelachtig materiaal dat sommige LED's bedekt. Gekleurde LED's worden veel gebruikt als signaal- en indicatielampjes, zoals de aan/uit-knop op een computer.
In een CFL stroomt er een elektrische stroom tussen de elektroden aan elk uiteinde van een buis die gassen bevat. Deze reactie produceert ultraviolet (UV) licht en warmte. Het UV-licht wordt omgezet in zichtbaar licht wanneer het op een fosforlaag aan de binnenkant van de lamp valt.
Gloeilampen produceren licht met behulp van elektriciteit om een metalen gloeidraad te verwarmen totdat deze “wit” heet wordt of zou gaan gloeien. Als gevolg hiervan geven gloeilampen 90% van hun energie af als warmte.
Posttijd: 19 april 2021